Skip to content

ningvin/nederlands-exam

Folders and files

NameName
Last commit message
Last commit date

Latest commit

 

History

16 Commits
 
 

Repository files navigation

Nederlands A1 / A2 Exam

Übersicht

Aufgabenbereiche

Hörverstehen

Gnade uns Gott!

Leseverstehen

Easy...

Grammatik

  • Lückentexte
    • Zeiten (Präsens / Perfekt / Imperfekt)
    • Pronomen
    • Adjektive
    • Artikel
  • Sätze vervollständigen (Satzbau)

Schriftliche Sprachproduktion

  • Email
  • Brief
  • Beschreibung
    • Tagesablauf

Szenarien

Familie

Deutsch Niederländisch
Familienmitglied het familielid
Ehepaar het echtpaar
Mann de man
Frau de vrouw
Eltern de ouders
Mutter de moeder
Vater de vader
Kinder de kinderen
Tochter de dochter
Sohn de zoon
Großeltern de grootouders
Oma de oma
Opa de opa
Enkelkinder de kleinkinderen
Enkeltochter de kleindochter
Enkelsohn de kleinzon
Schwiegereltern de schoonouders
Schwiegermutter de schoonmoeder
Schwiegervater de schoonvader
Geschwister broers en zussen
Schwester de zus
Bruder de broer
Tante de tante
Onkel de oom
Cousin de neef
Cousine de nicht
Neffe het neefje
Nichte het nichtje
Schwägerin de schoonzus
Schwager de zwager
Schwiegertochter de schoondochter
Schwiegersohn de schoonzoon
Deutsch Niederländisch
trauen trouwen
scheiden scheiden
schwanger sein in vewachting zijn
verliebt sein verliefd zijn
Phrasen
Met wie is hij getrouwd?
Hoeveel broers heb je?
Ik heb er twee
Heb je kinderen?

Aussehen

Deutsch Niederländisch
jung jong
alt oud
hässlich lelijk
schön knap / mooi / lekker
klein klein
groß lang / groot
dick dik
dünn slank / mager
lockiges Haar krulhaar
gewelltes Haar golvend haar
muskulös gespierd
Augen ogen
Phrasen
Hoe ziet hij eruit?

Markt / Einkauf

Deutsch Niederländisch
Milchverkäufer de melkboer
Butter de boter
Ekelkäse de nagelkaas
Milch halfvolle/magere melk
Bauer / Marktverkäufer de boer
Eier de eieren
Mehl het meel
Gemüsehändler de groenteboer
Tomaten de tomaten
Kartoffeln de (kruimige) aardappels
Erdbeeren de aardbeien
Zwiebeln de uien
Fischverkäufer de visboer
Hering de haring
Metzger de slager
Gehacktes de gehakt
Bäcker de bakker
Kuchen de cake
Brot het brood
tägliche Einkäufe boodschappen
mit Kreditkarte zahlen creditcard betalen
mit Pinkarte zahlen pinnen
bar contant
Phrasen
Zegt u het maar!
Ik wil graag ...
Wat kosten die?
Hoe kan ik betalen?
Ik heb het ook nog gepast.
Anders nog iets, meneer?
Natuurlijk
Dat was het
Wat krijg je van me?
Ik heb het ook nog gepast
Wie is er an de beurt?
Mag het een beetje meer zijn?
Eet smakelijk!
Kan dat?
Het spijt me, maar ik heb er niet meer.
Probeer de stand aan de andere kant van het plein of kom morgen weer.
Zijn de ... in de aanbieding?
Nog eens mijn excuses voor het ongemak

Telefonat

Phrasen
Dan zijn we nu weer beigepraat
Met Peter Zwegat
Hoi

Plaudern

Phrasen
Wie bedoel je?
Serieus?
Niet te geloven!
Hoe gaat het?
Dat meen je niet!
Wat spannend! Vertel!
Wat vervelend!
Leuk je te leren kennen!
Dit is …, een vriendin van mij.
Ze is hier op vakantie.
Hoe is het weer in …?
Ik moet je een heleboel vertellen.

Farben

Deutsch Niederländisch
rot rood
blau blauw
gelb geel
grün groen
schwarz zwart
orange oranje
weiß wit
braun bruin

Wetter

Deutsch Niederländisch
Wetter het weer
Hundewetter het hondenweer
Unwetter het onweer
Nebel de mist
Schnee de sneeuw
Sonne de zon
Wind de wind
Wolken de wolken
Regen de regen
Sturm de storm
Temperatur de temperatuur
Phrasen
Als het weer lekker is, ...
Het is bewolkt
De zon schijnt
Het is 15 graden

Urlaub

Deutsch Niederländisch
Frankreich Frankrijk
Deutschland Duitsland
Phrasen
Heel veel groeten vanuit ...
Op vakantie

Freizeit

Deutsch Niederländisch
Freizeit vrije tijd
drinnen binnen
draußen buiten
Tiergarten / Zoo de dierentuin
Ausstellung de tentoonstelling
Radrennen de wielerwedstrijd
gärtnern tuinieren
Kino de bioscoop
auswärts essen uit eten
Fußball spielen voetballen
wandern wandelen
entspannen relaxen
laufen hardlopen
malen schilderen
Karten spielen kaarten
Lesen lezen
Phrasen
Wat doe je in je vrije tijd?
Wat ga je morgen doen?
Hij is aan het bellen

Ausbildung & Beruf

Deutsch Niederländisch
Ausbildung / Weiterbildung onderwijs / opleiding
Arbeit het werk
Beruf de baan
studieren studeren
arbeiten werken
Phrasen
Aan het werk

Wohnung

Deutsch Niederlädnisch
Wohnung het appartement
Küche de keuken
Garten de tuin
Flur de gang
Wohnzimmer de woonkammer
Schlafzimmer de slapkammer
Kinderzimmer de kinderkammer
Büro de studeerkammer
Badezimmer de badkammer
Balkon het balkon
aufstehen opstaan
Bett machen bed opmaken
anrufen opbellen
klingeln klingeln
Zeitung krant
Fenster ramen
Wand muur
Schreibtisch bureau
Bügeleisen het strijkijzer
Geschirrspüler de vaatwasser
Fernseher de televisie
Kaffeemaschine het koffiezetapparaat
Wasserkocher de waterkoker
Kühlscrank de koolkast
Herd het fornuis
Stuhl de stool
Lampe de lamp
Secondhandladen de kringloopwinkel
Kleiderschrank de klerenkast
Phrasen
Welkom in ons nieuwe huis
Goh, wat ziet het er mooi uit!
Ze maakt haar bed op
Onze ... is klein maar voor ons groot genoeg.
De ... is mooi ingericht.
Er staat een bed en een kast met kleren.
We zijn blij met ons nieuwe huis.
Ik leid je wel even rond
Niet alleen van buiten, binnen is het ook erg mooi
Lekker licht en ruim, he?
Allemaal nieuwe meubels en apparaten!
Wat prachtig!
Ik vind ... ook geweldig
Ik plant zelfs mijn eigen groenten.
Waar heb je de omslagen vaandan?
Het is hier te donker
... zijn van de vorige bewoners
Ik vind het juist wel fijn een beetje groen te zien
... is bij de verhuizing kapotgegaan
... vind ik nog niet zo leuk
het behang is erg oud
we moeten de muren opnieuw verven
we verbouwen onze eigen groenten
we hebben zelfs een appelboom

Zeit

Deutsch Niederländisch
Monat maand
Jahr jaar
Januar januari
Februar februari
März maart
April april
Mai mei
Juni juni
Juli juli
August augustus
September september
Oktober oktober
November november
Dezember december
Deutsch Niederländisch
Wochentag dag van de week
Montag maandag
Dienstag dinsdag
Mittwoch woensdag
Donnerstag donderdag
Freitag vrijdag
Samstag zaterdag
Sonntag zondag
Deutsch Niederländisch
Uhr uur
fünf vor vijf voor
fünf nach vijf over
halb elf half elf
viertel nach kwart over

Ort

Cafe / Restaurant

Deutsch Niederländisch
Menukarte Menukaart
Kellner Kelner
Phrasen
Willen jullie its drinken/eten?
Ik eet niets
Voor mij een ..., alsjeblieft.
Roep me als jullie iets willen drinken.
Roep me als jullie weten wat jullie willen eten.
Roep me als jullie een keuzen besloten hebben.
Ik vind alle gerechten op de kaart lekker
Mevrouw/Meneer voor u heb ik de ...
Eet smakelijk!
Mogen we misschen nog wat water krijgen?
Proost, op ons!
Heeft het gesmaakt?
Hoe bevalt je de bitterballen?
Kunnen we misschen afrekenen?
Dat is dan $x$ euro bij elkaar.
Doet u maar $x+1%$

Gerichte / Trinken

Deutsch Niederländisch
Suppe de soup
frittierte Kalbfleischkroketten de portie bitterballen
Pfannkuchen de pannenkoek
Toast mit Schinkenkäs de tosti ham/kas
großer Salat de maaltijdsalade
(milch) Kaffe de koffie (verkeerd)
Pfefferminztee de muntthee
Schokomilch mit Sahne de chocomel met slagroom
Bier het biertje
Orangensaft het sinaasappelsap
Schnaps het borreltje
(spruddeliges) Wasser de (rood) spa

Grammatik

Plural

Zeiten

Präsens

Perfekt

Imperfekt / Präteritum

Futur

Imperativ

Steigerung

Verniedlichung

Relativpronomen

Flexion

Deklination von Adjektiven

Konjugation von Verben

About

No description, website, or topics provided.

Resources

Stars

Watchers

Forks

Releases

No releases published

Packages

No packages published